Koeien blazen kwelders nieuw leven in

okt 3, 2019 | Algemeen

Met grazende koeien op de kwelders bij Holwerd blazen boeren het gebied weer nieuw leven in. Zij zochten hiervoor de samenwerking op met Staatsbosbeheer en een slager die het vlees onder de naam Weiderij verkoopt.

Het idee voor begrazing op de kwelder bij Holwerd-Oost komt van de boeren van Ecolana, een samenwerkingsverband van vier boeren in Noordoost-Friesland. De kwelders waren al tientallen jaren woest en ledig. Het land was van Domeinen. Als boeren zagen wij de natuurwaarden achteruitgaan’, vertelt schapenhouder Johannes van Sinderen van Ecolana.

Van Sinderen kwam er als kind ook al. ‘Toen zat er van alles: visdiefjes, tureluur, veldleeuwerik, scholeksters. Dat kwam doordat boeren er vee weidden. Zij zorgden voor de diversiteit in het gebied.’

Experimenten
Om de diversiteit weer terug te krijgen, moet het 600 hectare grote gebied deels weer begraasd worden, vonden de boeren. Na overleg met LNV en Staatsbosbeheer kreeg Ecolana hiervoor groen licht. Verschillende experimenten met het weiden van jongvee volgden.

Ik zie het vooral als plus voor ons imago, we doen wat voor de streek

JAN DE GRAAF, ROSÉKALVERHOUDER IN TERNAARD

© Het Hoge Noorden

De boeren namen contact op met rosékalverhouder Jan de Graaf in Ternaard, om er vleesvee te laten grazen. Hij was al snel voor het idee te porren om er Belgisch witblauw-kruislingen te weiden.

Toch had De Graaf nog wel enkele vragen, erkent hij. Zou het hem wat opleveren? En wilden Belgisch witblauwen wel groeien in het gebied?

Flinke kilo’s
‘Daar waar rosékalveren met 10 maanden slachtrijp zijn, laten we de Belgisch witblauwen slachten als ze ongeveer 2,5 jaar zijn. Dan zitten er flinke kilo’s aan, zo’n 380 tot 400 kilo geslacht gewicht. Ze doen het perfect op het zilte kweldergas. We laten iedere maand een koe slachten. Wat ons betreft kunnen dat er ook twee of drie zijn. Maar de slager moet het vlees ook kwijt kunnen.’

De Graaf koopt de overtollige kalveren van melkveehouder Frans Antonides in Holwerd. Totdat ze een maand of 4 zijn, hebben ze dezelfde start als zijn rosékalveren. ‘Ze krijgen voornamelijk melk en brok.’ Waar de rosékalveren vervolgens volop mais krijgen, gaan de Belgisch witblauw-kruislingen op goedkoper voer over. Het gaat om hooi dat uit een ander natuurgebied wordt gewonnen.

De Graaf laat de kalveren eerst weiden achter de dijk bij zijn bedrijf. Dat pacht hij van het Wetterskip. ‘Het gebied is minder ruig dan de kwelders bij Holwerd. Daar zijn slenken, waar kalveren in vast komen te zitten. Dit gebied is veiliger’, verklaart hij. ‘Als de dieren rond de 1 jaar oud zijn, gaan ze naar de kwelder bij Holwerd. Daar mogen ze tot 1 oktober worden geweid.’ Van 1 mei tot 5 juni geldt 0,5 GVE per hectare, vanaf 5 tot 25 juni is dat 1 GVE en tot 1 oktober geldt 1,5 GVE.

Financieel niet lucratief
En verdient de ondernemer er wat aan? ‘Als ik de uren allemaal zou rekenen, levert het mij financieel niets op’, glimlacht De Graaf die over prijzen niets kwijt wil. ‘Je moet elkaar iets gunnen. Ik zie het vooral als plus voor ons imago. We doen wat voor de streek. In deze buurt wordt het dier geboren, groeit het op, wordt het geslacht en wordt het vlees verkocht. En we beheren een natuurgebied.’

Het vlees verwerkt Klaas Theo Smit in zijn slagerij in het 1.400 inwoners tellende Ternaard. In zijn vitrine ligt 100 gram gehakt van de Weiderij voor 0,95 euro. Dit luxere vlees verkopen in een krimpgebied is een uitdaging, vindt hij. ‘Er zijn mensen die er speciaal voor komen. Dan hoop ik dat ze nog iets extra’s meenemen. Het aantal slagers daalt hard. We moeten onderscheidend zijn. Dit is vlees met een verhaal.’

Via de slogan ‘lekkerste vlees met zilte smaak van de Wadden’ probeert Smit meer klanten te trekken. Samen met De Graaf bekostigde hij een spandoek.

Goede samenwerking
Volgens Henk Jan van der Veen van Staatsbosbeheer verloopt de samenwerking naar ieders tevredenheid. ‘Een kwelder is niet alleen natuur, maar ook door mensenhanden gevormd. De koeien geven door hun graaspatroon openheid’, zegt hij.

‘Als je niets doet, is er een redelijk monotone vegetatie van 40 tot 50 centimeter hoog zeekweek. Dat hoeft van ons niet. Daar zitten ook heel weinig vogels in. Door de extensieve begrazing is er meer openheid met zeeaster en zeekraal. Dat is geschikt voor tureluurs en scholeksters.’

Verwijten
Staatsbosbeheer maakt het gebied toegankelijk door het aanleggen van onder andere wandelpaden. ‘We hebben het hier opengesteld en zo ingericht dat ook agrariërs profijt kunnen hebben van de natuur. Boeren en natuurorganisaties verwijten elkaar nog te veel. Dat wil ik doorbreken’, vertelt Van der Veen.

‘Hier zitten heel gemotiveerde boeren die iets willen. In andere gebieden zijn ze ook aanwezig, maar daar moet ik ze met een loepje vinden. Landbouw en natuur willen hier samen verder. Beide partijen grijpen hiervoor de kansen aan.’

Experimenteren met zouttolreante teelt
Ecolana ziet kansen om op heel kleine schaal te experimenteren met zouttolerante gewassen in het buitendijkse gebied, stelt Johannes van Sinderen. ‘Dit willen we graag doen bij de voet van de dijk, zodat de natuur daar de minste hinder van heeft. We denken aan een veldje van 10 bij 10 meter waar wij bijvoorbeeld met zouttolerante aardappel- of graanrassen experimenteren.’ Boeren zijn binnendijks ook begonnen met het meten van zoutgehalten in de bodem. Bovendien zijn er bijvoorbeeld proeven met peilgestuurde drainage om de verzilting af te remmen. ‘We zien dat er beweging is. We hebben nog tijd om uit te zoeken hoe we op verzilting in kunnen spelen.’ Van Sinderen vindt het vanzelfsprekend dat Ecolana met andere partijen wat doet voor en in de streek. ‘Ons ideaal is om buitendijks, naast koeien, ook nog enkele schapen en paarden te laten grazen. Bovendien zouden we graag kleinschalig zeekraal willen afzetten richting het restaurant op de pier.’

Bron: Nieuweoogst.nl

Geverifieerd door MonsterInsights